Jan Manescoo is het pseudoniem van Jean Claude Coosemans, geboren te Watermaal-Bosvoorde op 20 juni 1944. Opleiding leraar Plastische Kunsten. Verfijnde zijn technieken bij F. Minnaert en J. Deblick in de Academie te Anderlecht. Onder de invloed van Constant Permeke schilderde hij in zijn beginperiode, met dik uitgestreken olieverf op doek anekdotische, expressionistische marines en landschappen met onbegrensde luchten. Zoals Carzou gebruikte hij de tekenpen  en Oost-Indische inkt om de vormen in zijn aquarellen te omlijnen  In die periode experimenteerde hij al met allerlei materialen. Hij gebruikt onder meer ‘papier maché’ om er zonderlinge menselijke figuren mee te creëren. Als beginnend kunstenaar krijgt hij in 1969 de opdracht om voor de stad Nieuwpoort een reeks aquarellen te tekenen. In 1995 ontwerpt hij een bundel tekeningen en gedichten. ‘Copyart’ 3x5 gedichten'. Vanaf dan staat de mens centraal in zijn werk. Zijn werk evolueert naar symbolisch geladen en uiterst inventieve composities. In 2002 verschijnt zijn boek: 'Copyart een concept van het verbeeldend denken' bij de uitgeverij Art in Belgium. Sindsdien verfijnde hij zijn concept met een aantal nieuwe ‘beeldgedichten' in het boek ‘Copyart een concept van zoeken en tasten. – Uitgegeven in 2011 bij Unibook. Daarna  wordt zijn werk als 'Multimedia Kunst' beschouwd. 


 

‘Copyart een concept van het verbeeldend denken’ uitgegeven bij Art in Belgium – 2003

In deze monografie van een vernieuwende en tegelijkertijd inspirerend kunstenaar worden onzichtbare signalen in beeldtaal omgezet, waardoor de overheersende kracht van de natuur in een soort oer symboliek verdwijnt. De ‘pure’ existentie van de universele mens in de schaduw van het ongrijpbare, het onbegrijpelijke, wordt ons op een aanschouwelijke manier verduidelijkt. In dit boek maakt Jan Manescoo gebruik van de nieuwste technieken die de informatica hem biedt, om spiritueel en beklijvend werk af te leveren

 

Jan Manescoo verduidelijkt voortdurend deze monografie met nieuwe teksten en beeldgedichten ...


Het Copyart concept is een beeldgedicht.

Bij het ontwikkelen van zijn concept, stelt Jan Manescoo vragen en reflecteert hij over het leven en de werkelijkheid, in relatie tot wat een mens motiveert als wetenschapper, technoloog, filosoof, gelovige, ongelovige of kunstenaar. Hij staat oog in oog met zijn spiegelbeeld: een mens in ontwikkeling, imperfect geboren, die groeit en vervalt, zowel fysiek als mentaal, en uiteindelijk sterft. Van nature nieuwsgierig, onderzoekt hij de kern van het leven en de rol die hij speelt in het universum, en waarom hij er betekenis aan geeft. Hij verbeeldt de cyclus en de eeuwige wedergeboorte van de natuur met spiralen en cirkels. Op deze wijze illustreert hij de dualiteit en tegenstellingen van de werkelijkheid die hij in zich draagt.

In het Copyart concept stelt hij de volgende vragen: 

Wat is de werkelijkheid en hoe kwam ze tot stand?

Wat betekent het mens-zijn in deze kwestie?

Wat heeft zijn bewustwording ervan voor gevolg gehad?

Is zijn denkvermogen een combinatie van redeneren en geloven?

Copyart verbeeldt deze rode draad doorheen zijn artistiek concept.

 

In dit verband beweert Schopenhauer dat 'de wereld de voorstelling' is van een mens. Aangezien alles afhankelijk is van het subject en we geneigd zijn te denken dat de wereld onafhankelijk van ons bestaat, is deze in zekere zin illusoir. We mogen ons niet laten misleiden door de wereld. Geweld en onrecht domineren: het is een constante strijd om te overleven. De mens is een slaaf van zijn verlangens. Hij wordt nooit voldaan en leeft voortdurend in een staat van ontevredenheid. Daarom is zijn leven een bron van lijden... Jan Manescoo benadert deze uitspraak op een positievere manier in zijn concept van wat het leven en de werkelijkheid voor hem betekenen.

1. Er was eens een prins… Siddhartha Gautama.

 

Lang geleden liet hij al zijn wereldse bezittingen in de steek om naar de zin van het bestaan te zoeken. Die prins was Boeddha wat letterlijk “de verlichte” betekent. Zijn denkbeelden stelt de zin van het bestaan voor als een lijdensweg. De mens is te zeer aan het aardse leven gehecht, een levensdrang waarvan hij nooit verzadigd geraakt. Vandaar dat het leven de eeuwige kringloop omvat van het onontkoombaar opnieuw geboren worden. Alleen het duidelijk besef van zijn oervorm in de “eenheid van het allesomvattende” kan hem bevrijden van de wedergeboorte en betekent de definitieve overwinning op de dood.

 

Het noodgedwongen ondergaan van het bestaan formuleerde hij in de waarheid van het lijden ‘alles is vergankelijk en onvolmaakt’

De waarheid over de oorzaak van het lijden: emoties, begeerten en gehechtheid aan dingen en omstandigheden.

De waarheid over het einde van het lijden: de volledige innerlijke orde en vrede, de absolute vernietiging van de begeerten en van het worden.

De waarheid over de weg die leidt naar het einde van het lijden: het beoefenen van de meditatie, het mededogen en de ontwikkeling van de kennis.

 

Boeddha verduidelijkt zijn mening door er aan toe te voegen dat het bestaan lastig is, maar dat daar zelf wat aan kan gedaan worden. Niet met de klemtoon op het zelf, het ego, de ziel of het “ik” want dat is iets dat niet bestaat. De geest is een geheel van herinneringen, gedachten en gevoelens, de illusie van een “ik” dat een zekere dwingende samenhang vertoont. Met een ordelijke methode van meditatie zal de geest de “leegte” ervaren. Een ruimte waar het “ik” als toeschouwer plaatsneemt en los staat van alle negatieve gedachten en gevoelens die leed veroorzaken. In die toestand kan de mens soeverein en in alle vrijheid handelen.

 

De mythe van Boeddha is er slechts een van de vele anderen die de mens als zinnebeeld verheft om de zin van zijn bestaan te onthullen.

 

2. Met hetzelfde doel voor ogen tracht elke religie de levensproblemen van de mens te regelen en de gemeenschap harmonische te ordenen.

 

Ze verbeelden meestal een samenleving waar de eerbied voor de mens, de voorouders en de fundamentele krachten van de natuur van het allerhoogste belang zijn. Ze verkondigen regels of raadgevingen die in de praktijk hetzelfde resultaat nastreven. Dit wil vooral zeggen dat ze het dubbelzinnig gedrag van de mens, zijn onweerstaanbare begeerten en hartstochten, zijn goede en kwade voornemens, in redelijke banen willen leiden … In ruil beloven ze een onsterfelijk eeuwig leven in de spirituele bevrijding van de doodsangst en het lijden. Het is de fundamentele denkwijze van de mens die zijn lot moet ondergaan en het verlangen koestert zijn onzeker bestaan dragelijker te maken.

 

3. De wetenschap stelt hoofdzakelijk vragen over de levensproblemen van de mens.

 

Die problemen lossen zich op met de kennis van de fundamentele natuurkrachten, de logische samenhang en wetmatigheden die er in weer te vinden zijn. Maar de wetenschappelijke visie over de zin van het bestaan is ook beperkt. Want wat kan de wetenschap zeggen over de ware aard van de mens? De mens als subject is bevooroordeeld en laat zich niet zomaar als object beschouwen! De mens bekijken als een ingewikkeld ding, causaal bepaald, volledig gedetermineerd in zijn gedrag, en zonder werkelijk geheim en vrijheid is een naïeve realistische benadering van een door de wetenschap bezeten mens. Gelukkig maar zijn niet alle wetenschappers het over dat mensbeeld eens en zijn hun meningsverschillen vaak het onderwerp van flagrante contradicties of fascinerende fictie. Theorieën die vandaag geldig zijn worden morgen verworpen en geven zelfs aanleiding tot metafysische bedenkingen die niet verifieerbaar zijn. De wetenschapper zit bestendig gevangen tussen het zekere en het onzekere, want zijn theorieën impliceren de twijfel en dat is een specifieke eigenschap van het menszijn. Zo zal de mens allicht de ‘Waarheid’ nooit bewijzen omdat hij maar een mens is. Een boeiend maar beperkt wezen dat zo graag met zichzelf bezig is om zijn bestaan zinvol in te vullen

 

4. Op welke denkwijze het bestaan ook benaderd wordt, er moet noodgedwongen een zin aan gegeven worden door in “iets” te geloven zo niet is het leven onmogelijk.

 

De mens kan dan ook niet anders dan er uiteenlopende waarden en normen aan toe te kennen. Die brengen hem uiteindelijk altijd weer bij de essentie van zijn bestaan: zijn aangeboren liefde voor het authentieke, het schone, het ware en het goede. Geloven in “iets” is voor de ene onvolmaakte en angstige mens het toevluchtsoord van het onkenbare metafysische voor de andere het ontdekkingsgebied van de absolute kennis en de beheersing van de natuur.

 

Elke mens moet voor zichzelf uitmaken of de liefde voor het authentieke, het leven een zin geeft door het zo lang mogelijk in stand te houden en er ten volle van te genieten, of door het te beproeven, elke levensdrang te vernietigen en er een lijdensweg van te maken.

 

5. De Kunstenaar experimenteert met ideeën uit een voortdurend veranderende wereld en vertolkt ze in een avant-gardistische kunstvorm

Hij streeft ernaar om in zijn zoektocht naar betekenis steeds iets nieuws te ontdekken. Hij onthult zijn eigen geheim, analyseert het, synthetiseert het en transformeert het tot een avant-gardistisch 'Copyart' concept. het is een voorbode van een steeds veranderend wereldbeeld. Zijn creatieve werk balanceert tussen het mythische verhaal van religie, dat zekerheid biedt en de beschaving vorm en inhoud geeft, en de wetenschap die het inzicht van een onzekere, utopische wereld van morgen ontwikkelt. De ene benadering is meer contemplatief, de andere is meer beredeneerd..

 

Samen beklemtonen ze de universele waarheden van het menselijk bestaan maar eveneens het inzicht van zijn beperkingen. In deze denkwijze is hij verwonderd  over het mysterie van het leven in het universum . De vraag is: kan hij dat raadsel ooit oplossen? 

 

De kunstenaar creëert de vorm van een levensweg, de wetenschapper verklaart en meet zijn echtheid, de religieus en de filosoof speuren naar zijn beginsel om er waarden en normen op te funderen. Ze gebruiken alleen andere middelen om het einddoel te verwezenlijken er orde in te scheppen. Hun creatievermogen en gedachtegoed zijn het bezit van de ganse mensheid. Het is het onsterfelijke deel van het bestaan dat altijd opnieuw geboren wordt en er de zingever van is. Het leeft en evolueert verder zoals de ouders in hun kinderen, de opvoeders in hun leerlingen, de wetenschappers in hun ontdekkingen, de monniken in hun geloof, de kunstenaars in hun oeuvre of bewonderaars. Eigenlijk is het de illusie van het eeuwig levend ‘ik’.

 

Marcel Proost: “Het leven heeft een zin door de liefde, door de kinderen waarin we voortleven”.

 

6. Het Copyart concept weerspiegelt deze beschouwing en beleving van de werkelijkheid

 

Jan Manescoo geeft in zijn beeldgedichten uitdrukking aan een persoonlijke, observerende en reflecterende 'ik'. Vanuit dit perspectief onderhoudt hij een intellectuele relatie met zijn gecreëerde kunstwerken. Het universum heeft een wezen voortgebracht dat in staat is tot zelfreflectie en het stellen van vragen over zichzelf en de wereld om hem heen.

Hij is een wezen dat kritisch zijn eigen gedrag kan evalueren, zich verwonderd afvraagt wie hij is, wat hij is, en wat zijn doel hier is...

Met deze gedachten ontwikkelt hij een uniek concept dat de materiële en immateriële kernwaarden weerspiegelt die de basis vormen van zijn bestaan en menselijkheid. Zo bekrachtigt hij zijn bestaan op aarde door het mysterie van zijn eigen levenspad te onderzoeken en te ervaren, in een verhaal dat zijn inspiratie onthult. Het is een leven met een begin en een einde, of misschien, vraagt hij zich af, is er geen einde voor een mens die zichzelf voortzet in zijn nakomelingen en in de cyclus van wedergeboorte.

Hopelijk ontdekken mensen die het Copyart concept ontdekken ook de essentie van hun levenslust en zoektocht naar het geluk. Vertelt jan manescoo een verhaal dat zijn vreugde en welzijn uitstraalt. En als mens-dichter de fundamentele elementen van zijn bestaan: zijn liefde en hoop, twijfels en vermoedens, maar ook zijn pijn, verdriet en angst voor de dood onthult. Een herboren mens die in zijn kunst de tijdloze menselijke waarden en normen voor eeuwig heeft vastgelegd.

 

Hierbij maakt hij toch nog de volgende overwegingen: Is hij, ondanks alles, geen te materialistisch ingestelde, vervreemde en verkwistende persoon die onvoldoende aandacht heeft voor het essentiële dat nodig is om in zijn levensonderhoud te voorzien, zonder de natuur te beschadigen? Kan hij nog oprecht over de schoonheid van de natuur en het leven communiceren, terwijl hij door zijn overmatig consumptiegedrag haar grondstoffen langzaam vernietigt?

 


Jan Manescoo verduidelijkt dat 'Copyart' niet dezelfde betekenis heeft als 'Copy Art'.

 

'Copy Art' is  een kunststroming uit de jaren zeventig waar kunstenaars de 'Xerox fotokopieermachine' benutten om foto's of details ervan om te zetten in nieuwe tweedimensionale kunstwerken. Elektrostatisch kopiëren stelde hen in staat kunst mechanisch en op ware grootte te dupliceren, wat zowel kostenefficiënt als breed te verspreiden was.

In het Copyart concept past Jan Manescoo deze technologie ook toe om kunst te vervaardigen. Hij heeft een andere relatie met het gebruik van de offset- en kopieermachines ontwikkeld. In de beeldende kunst wordt het 'artistieke boek' vaak over het hoofd gezien, terwijl het op zichzelf eens kunstwerk kan zijn. Er is een misvatting dat een kopie van iets zoals een boek, niet origineel kan zijn omdat het machinaal geproduceerd wordt en slechts een alledaags industrieel product is dat snel in meerdere exemplaren wordt gemaakt, waardoor het zijn unieke handgemaakte artistieke waarde zou verliezen. Jan Manescoo weerlegt deze misvatting door in Copyart een handgemaakt 'boek met een beeldgedicht' als voorbeeld van dergelijke kunst te creëren!

In het Copyart-concept illustreert hij de inventiviteit van de mens en hoe hij de uitgebreide mogelijkheden van de werkelijkheid met de computer en printer creatief en viraal kan vormgeven. Hij toont ook aan hoe zijn verbeeldingskracht de werkelijkheid een nieuwe betekenis kan geven, en hoe elk individu vanuit zijn zintuiglijke ervaring een unieke beeldtaal ontwikkelt en deze doorgeeft aan anderen. Computers en hun software is een uitbreiding van de traditionele materialen in de handen van de kunstenaar. Zoals hij papier en potlood, olieverf, acryl, canvas, borstels, penselen, spatels, hout, koper, plexiglas, kippengaas, lijm,... enzovoort voor de creatie van zijn concept gebruikt. Het is voor hem een interessant instrument om mee te experimenteren, om zijn ervaring van de werkelijkheid uit te drukken en aan zijn persoonlijke inzicht een veelzijdigere vorm te geven.